Is AI al op weg om de mens te overvleugelen?

de Volkskrant van 21 december 2019 publiceerde een lijst van trends van het afgelopen decennium. Trend 5 (L. Verhagen): Kunstmatige intelligentie (AI) is de mens steeds vaker te slim af, met een opsomming van gebieden zoals herkenningen, bordspelen, diagnoses en zelfrijdende auto’s. Knap hoor maar allemaal Statistiek 2.0, dus geen echte menselijke intelligentie en geheel afhankelijk van de representativiteit  van de verzamelde trainingsdata voor een bepaalde AI functie.

Menselijke intelligentie is al veel vaker besproken geweest, maar ik heb het nu ook aan de lijve ondervonden. Na twee kunstknieën in ruim 2 jaar, ervaar ik nu zelf hoe moeilijk los lopen is; ik moet na revalidatie weer opnieuw mijn spieren leren gebruiken, en dat valt niet mee op mijn 89ste. Ook andere functies die ik vroeger automatisch deed, zijn door andere sores zodanig aangetast dat ik dat ik bij het doen van allerlei dingen nu erg moet nadenken. Daardoor ben ik mij nog meer bewust geworden van de fantastische de kwaliteiten van mensen en de relativiteit van AI-successen.

Ik benijd nu de baby’s en jonge kinderen die zulke kwaliteiten spelenderwijs zonder veel moeite leren. Natuurlijk heb ik destijds wel eens de school vervloekt omdat ik toen (in mijn ogen) allerlei nutteloze zaken heb moeten leren. In Delft moest ik in het 1e jaar met de hand een kubus leren zagen en vijlen uit een stuk metaal – daarvan heb ik in ieder geval een groot respect voor machines aan overgehouden…

Achteraf gezien, besef ik nu hoe belangrijk de vroege vorming is voor iedere mens. Ook al gaan de ontwikkelingen heel snel, waardoor veel van het geleerde niet meer gebruikt wordt in ons leven, toch leren we op metaniveau vrijwel alles dat we later wél nodig hebben.

Daar kan geen computer of AI aan tippen. Het kost een jaar of 25, uitzonderingen daargelaten, maar dan heb je ook wat! Een wezen dat zelf heeft leren herkennen, bordspelen ontwerpen, diagnoses bedenken, en auto’s ontwerpen. Wij leren en doen dat allemaal met dat ene lichaam, en met de intelligentie in dat ene hoofd! Hoofden die samen zelfs de huidige kunstmatige intelligentie (AI) hebben kunnen bedenken!

Zoals gezegd, ik besef nu beter het grote belang van deze menselijke kwaliteiten. Wij zijn volstrekt irrationeel, houden onszelf vaak voor de gek en realiseren ons het belang van algemene vorming niet. We gebruiken allerlei functies zonder nadenken, en staren ons vaak blind op de resultaten van AI. Zónder dat we ons goed realiseren dat álles wat met AI te maken heeft, eerst door mensen is bedacht. Het zou nuttig zijn om dat bij elk nieuw wapenfeit van de AI te vermelden:  “…, oorspronkelijk door mensen bedacht.” Geen tovenarij!

In het sprookje van de Tovenaarsleerling (Goethe) in het atelier van de meester, kan de leerling een hulpmiddel niet meer in de hand houden. Het leert ons voorzichtig te zijn met geloven in magische kunsten (die echt niet bestaan). Bij AI is er geen sprake van tovenarij, dat gaat over computers en programma’s – door mensen bedachte hulpmiddelen die heel nuttige dingen kunnen doen en een prima aanvulling zijn op onze kwaliteiten, meer niet. Door magische kwaliteiten aan AI toe te kennen, maken we onszelf belachelijk en ontstaat grote verwarring. Laten we ons daardoor overvleugelen? Daarover meer in een volgende column!

Hein van Steenis (24 december 2019) 



Reacties zijn gesloten.